Perstekst voor internationale vakpers bij Childhome

29/05/2017

LEES HIER HET VOLLEDIGE INTERVIEW

Childhome laakt gebrek aan veiligheidscontrole op tweedehandsmarkt tegenover strenge normen

Wanneer steunt Europa consumenten én producenten?

“Wereldwijd kopen jonge ouders steeds vaker babyspullen op de tweedehandsmarkt. Zonder dat ze weten of alles nog voldoet aan hedendaagse veiligheidsnormen en zonder dat iemand dat controleert. Langs de andere kant legt Europa producenten van babyproducten steeds meer regels op. Wanneer stopt die ongelijke strijd? En wanneer zal Europa consequent consumenten én producenten steunen?”, vraagt Stefan Aerts, oprichter van Childhome zich af.

Stefan Aerts richtte samen met zijn echtgenote Nathalie Childhome op in 1985. Vanuit Kontich bij Antwerpen coördineren zij al 32 jaar de ontwikkeling, productie en verkoop van babyproducten. Meer dan 700 benodigdheden voor de verzorging van baby’s en jonge kinderen verkopen ze wereldwijd in zo’n 50 landen. “Wij leveren alles, behalve de baby”, lacht Stefan. “Sinds de komst van onze kleindochter Céleste, nu zes maanden, zijn Nathalie en ik nog veel meer overtuigd van het belang om veilige babyproducten op de markt te brengen. Wij volgen met Childhome minutieus alle strenge veiligheidsnormen die overheden ons opleggen. Daarom frustreert het ons steeds meer dat in Europa blijkbaar niet iedereen gelijk is voor de wet. Grote spelers in de onlineverkoop ontsnappen – net als de volledige tweedehandsmarkt – aan controles en lappen de regels aan hun laars.

Veiligheid baby boven alles

“Voor producenten als Childhome hebben er nog nooit zoveel normen bestaan. Er bestaan in Europa ongeveer 30 EN normen voor babyproducten waar wij mee te maken hebben. Daarom verwachten we ook dat de overheid consequent eist dat alle spelers op de markt die naleven. Wij zijn de eerste om toe te geven dat de veiligheid van baby’s en kinderen boven alles gaat. Altijd en overal. Al dragen ouders zelf daar ook een grote verantwoordelijkheid in. Never leave your child unattended ! Op internet circuleert een filmpje van een peuter die over twee op elkaar gemonteerde traphekjes klautert. Volgens mij ligt zoiets niet aan de kwaliteit van die hekjes. En ook niet aan de afstand dat de spijltjes van elkaar staan. Of ligt het aan de producent van een commode als een kindje er via de openstaande schuiven op kan klimmen? We missen soms wat gezond verstand bij de instanties die moeten oordelen over kwaliteit en veiligheid. Is kinderbedje X minder veilig dan bedje Y omdat de houten reling één millimeter breder is?”

Welke test geloven?

“Wij vragen dat Europa zich veel beter organiseert om zowel consumenten als producenten te steunen. ProSafe, een controleorgaan van de Europese overheid, stapt nu willekeurig winkels of magazijnen binnen om producten mee te nemen. Ze laten die babyproducten testen op veiligheid in verschillende laboratoria. Er heerst zo’n ongelooflijke concurrentiestrijd tussen die testlabs, zoals Intertek, SGS, Pourquiry,… wat resulteert in verschillende bevindingen. Wat de ene goedkeurt, vindt de andere onvoldoende. Wie moeten wij geloven? En raakt ProSafe ook binnen in de opslagplaatsen van grote spelers op de onlinemarkt zoals Amazon, Bol.com of Zalando? Kan en durft Europa optreden tegen de Aziatische leveranciers of andere nieuwe spelers op de markt? Als ik de eigenaar van ‘Alibaba’ hoor zeggen dat het niet zijn taak is om te controleren of een aangeboden product namaak is of niet, zakt mijn broek af.”

Zonder verwittiging uit de handel

“Daarbij komt ook nog dat ProSafe producten uit de markt kan laten nemen (recall) zonder dat zij de producent daar vooraf van moeten verwittigen. Na de testen plaatsen ze het product op een website (Rapid Alert System). De consument heeft daar geen weet van en is daar totaal niet mee bezig. Als producent krijgen we zelfs niet de kans om te reageren. Rapex is Europees, maar elk land mag wel beslissen wat er met een afgekeurd product mag gebeuren. Van land X moet je het terughalen van bij de gebruiker en vernietigen, maar in land Y mag het uit de winkel om te reviseren. Nog een ander land doet gewoon niets. Op deze manier is ProSafe meer een vijand, dan een orgaan dat ons steunt. Hun werkwijze zorgt ervoor dat kleinere bedrijven die veel tijd en geld investeren in veiligheid het steeds moeilijker hebben om te overleven. Door faillissementen van concullega’s gaat er veel kennis verloren én komt alle macht in handen van multinationals die het niet zo nauw nemen met veiligheidsnormen. Die grote spelers hechten meer belang aan de prijs dan aan de kwaliteit van hun producten. Dat zorgt voor een ongelijke strijd, die wij zonder de steun van Europa nooit kunnen winnen.”

Niet iedereen gelijk

“De Europese Unie telt momenteel 28 leden. Maar de vele veiligheidsnormen gelden niet in alle lidstaten. Bovendien zit er bijvoorbeeld ook een grote ongelijkheid in BTW-tarieven en termijnen voor garantie. Wij mochten eens tijdelijk een traphekje (hekje was gekocht op internet in Nederland) – waarvan we er wereldwijd al duizenden verkochten – plots niet meer op de markt brengen in Denemarken omdat er op de verpakking geen Deense toelichting stond. Intussen hebben we dat rechtgezet, maar waarom kan Europa via ENPC (European Nursery Products Confederation) geen overkoepelende en duidelijke regels opleggen inzake de talen die producenten op een verpakking en in een handleiding moeten vermelden? Anderzijds blijven producten die een slechte kwaliteitsbeoordeling kregen vaak gewoon in de handel omdat er te weinig controle bestaat. Sinds eind 2015 worden alle waarschuwingen van een veiligheidsnorm vertaald in alle Europese talen en worden deze beschikbaar gesteld in de teksten van de norm. Dat is een goede zaak, maar alleen de waarschuwingen zijn niet genoeg. Er zijn ook richtlijnen, belangrijke informatie die in de handleiding moet staan, die niet worden vertaald. Volgens NBN moeten normen om de 5 jaar herzien worden, maar dat gebeurt niet altijd. Zo is de norm van de wiegjes ongewijzigd sinds 1996!”

Kijk naar Amerika

“ENPC moet kunnen optreden als een ombudsman die overheden en producenten efficiënt laat samenwerken, waarbij het belang van de consument voorop staat. In Amerika vertolkt JPMA (Juvenile Products Manufacturers Association) die rol. Indien nodig halen zij een product uit de handel in naam van de overheid. Zij beschikken over een onafhankelijk, eigen testlabo in Washington waar ze uitgebreide testen doen. Over de resultaten geven ze feedback aan de producent. Ze helpen de producenten om gepast te reageren als er toch ergens eens iets fout loopt, in plaats van hen aan hun lot over te laten.”

Tweedehands is altijd tweede keuze

“Naast een efficiëntere regelgeving voor producenten is er ook nood aan veel meer controle op de tweedehandsmarkt. We weten dat jonge ouders ongeveer 50% van kinderwagens, autostoelen en kinderkamers op de tweedehandsmarkt kopen. Vaak betalen mensen in verhouding veel geld voor zogezegde ‘vintage’ spullen. Niemand lijkt zich af te vragen of die babyproducten nog compleet zijn en of ze voldoen aan de hedendaagse, strenge veiligheidsnormen. Er zijn ook veel onzichtbare gebreken. Wat is de voorgeschiedenis van een autostoel? Is er al een ongeluk mee gebeurd? Is veiligheid dan plots niet meer belangrijk? Blijkbaar niet voor de consument… Er is zelf een Belgische babywinkelketen die tweedehands producten van zijn klanten te koop aanbiedt via internet en een aankoopbon geeft bij mogelijke verkoop. Maar deze tweedehands producten zijn oud, niet compleet en meestal onveilig! Hun leveranciers van nieuwe producten moeten wel alle veiligheidscertificaten tonen bij eventuele verkoop."

Meubels zonder vijzen

“Consumenten verwachten ook steeds vaker dat ze te allen tijde nieuwe onderdelen moeten kunnen bestellen om hun “oude spullen” weer compleet te maken. Het gaat zelfs zover dat men sommige fabrikanten onderzoeken om meubels zonder vijzen te vervaardigen. Vandaag de dag gaan de meeste vragen die ze krijgen bij hun dienst na verkoop over vijzensets van meubels die ze vaak al lange tijd niet meer verkopen.” “Nog een voorbeeld om te illustreren dat een consequent beleid belangrijk is. Een bekende Scandinavische producent van kinderstoelen kreeg plots te horen dat hun meegroeistoelen onvoldoende scoren op stabiliteit. Het risico dat de stoel achterover kan kieperen, bleek te groot. Daarom worden sindsdien twee verlengstukjes meegegeven in de verpakking om de basis van de stoel stabieler te maken. Zo lijkt het probleem opgelost. Alleen vraag ik me af waarom er nooit een ‘recall’ gekomen is van de reeds verkochte stoelen? En wie controleert of ze wereldwijd altijd de nodige verlengstukjes wel correct mee leveren?”

Strijden tegen imagoschade

“Er is gewoon dringend veel meer controle nodig. Zonder steun van Europa staan wij als kleine spelers op de markt machteloos. Hoelang mogen lokale overheden nog extra regels opleggen om hun eigen land te beschermen? Bedrijven als Childhome kunnen alleen verder groeien op de exportmarkt, maar ze maken het ons steeds moeilijker. Ik begrijp ook niet dat bijvoorbeeld een magazine zonder kennis van zaken producten mag laten keuren in één of andere obscuur onderzoeklabo. Zij bepalen zo als het ware de kwaliteitsnormen, terwijl dat de taak is van een onafhankelijke overheidsinstantie. Sommige magazines schrijven producenten de vernieling in zonder dat ze hen een wederwoord laten bieden. Als ze al een rechtzetting schrijven, is het vaak al te laat. Producenten lijden imagoschade. De nachtmerrie van elke ondernemer. Vanuit de passie waarmee wij met ons vak en met Childhome bezig zijn, roepen we Europa op om dit aan te pakken via efficiëntere regels en meer controles”, besluit Stefan Aerts, Founder & owner van Childhome.

About Childhome:

  • Founded in 1985
  • Offices, showroom and warehouse: Kontich, Antwerp
  • 2 brands: CHILDWOOD and CHILDWHEELS, more than 700 articles in collection
  • Represented in over fifthy countries worldwide
  • Multiple award winning articles
  • International fair participations: Las Vegas, Hong Kong, Poland, Paris, Madrid, Shanghai, Mumbai, Tokyo, UK,…


Stijn By Me Nieuws
Bekijk alle berichten van 2017